Casestudy

'Ik wil met digitale oplossingen niet in een nichegroepje zitten’ 

Gemeente Utrecht betrekt inwoners actief bij digitale vraagstukken 

door Eveline Meijer beeld RAUM en Shutterstock 

Digitalisering speelt bij gemeenten steeds vaker een grote rol. Niet alleen voor hun eigen processen, maar ook om problemen voor burgers op te lossen. De gemeente Utrecht ontwikkelde de laatste jaren bijvoorbeeld een digitaal huishoudboekje en zet data in om te zien wat er op wijk- en buurtniveau speelt. Daarbij is de inbreng van de burger zelf onmisbaar, vertelt wethouder Linda Voortman, die bij de gemeente Utrecht over ICT gaat.  

In de Utrechtse wijk Leidsche Rijn staan op een grasveld kunstwerken, tenten en kleine gebouwen. Samen vormen zij het stadslab RAUM, waar samen met inwoners het stadsleven van de toekomst wordt onderzocht. Technologie speelt daar een rol in en helpt ook nu al een stad leefbaarder te maken. Denk aan afvalcontainers die automatisch een seintje geven als ze vol zijn, scans van de luchtkwaliteit in de stad en geautomatiseerde parkeercontroles.   “Bij allerlei opgaven in de stad speelt digitalisering een rol. Wij willen de mogelijkheden die digitalisering biedt wel echt benutten”, vertelt wethouder Voortman. De gemeente Utrecht ondersteunt dan ook diverse projecten rondom digitalisering. RAUM is daar slechts één van. “We willen er werk van maken om de data die we hebben te gebruiken. Daardoor weten we bijvoorbeeld beter wat er op wijkniveau en onder burgers speelt.”  Zo maakte de gemeente een digitaal huishoudboekje voor mensen met een laag inkomen die moeite hebben om overzicht te krijgen over hun inkomen. Dat huishoudboekje verzamelt alle inkomsten en uitgaven en geeft inzicht in wat er moet worden betaald en wat er overblijft. De gemeente zorgt ervoor dat de vaste lasten worden betaald en stort het overgebleven bedrag op de rekening van de inwoner. “Daarmee krijgen ze rust in hun hoofd en kunnen ze zich bijvoorbeeld beter focussen op het vinden van een baan.” 

"We zoeken dan ook steeds naar nieuwe vormen om mensen te laten meedenken, ook mensen die dat niet snel zouden doen.”

Input van burger noodzakelijk 

Bij die digitale projecten is de input van de burger ontzettend belangrijk, benadrukt Voortman. “We hebben heel veel mensen met goede ideeën in de stad die kunnen helpen. Wij hebben echt niet alle wijsheid in pacht. We zoeken dan ook steeds naar nieuwe vormen om mensen te laten meedenken, ook mensen die dat niet snel zouden doen.”  De gemeente zoekt echter niet alleen naar knappe koppen en ICT’ers. Volgens Voortman is het met name belangrijk dat de doelgroep van een project actief wordt betrokken. “Mensen kunnen heel verschillend over digitalisering denken en het is heel verschillend hoe goed mensen hierin meekomen. Ik wil niet met een nichegroepje zitten, maar het breed maken.”  Zo werden gebruikers bewust bij iedere stap van de ontwikkeling van het huishoudboekje betrokken. “Je hebt er niets aan als we iets maken waar heel slimme, technische mensen wel mee overweg kunnen, maar waar iemand met een laag inkomen die financiële rust zoekt moeite mee heeft.”  Ook via RAUM worden allerlei burgers bij de toekomst van de stad betrokken, aan de hand van exposities en evenementen. In maart dit jaar vond bijvoorbeeld Cirque du Data plaats, waarbij werd onderzocht hoe data kunnen bijdragen aan de toekomst van de stad en welke ethische dilemma’s aan het gebruik van data zijn verbonden. “Dat initiatief hebben we ondersteund omdat het belang van data steeds groter wordt. Het gebruik van data biedt allerlei kansen, maar het heeft ook een keerzijde. Daarom is het belangrijk dat inwoners zich daar bewust van zijn.”  

Burgerparticipatie tijdens corona 

Burgers bij de ontwikkeling van digitale oplossingen betrekken, is natuurlijk een mooi streven. Maar tijdens de coronacrisis is dat wel een stuk ingewikkelder. Het is immers niet meer mogelijk om met grote groepen mensen bij elkaar te komen. “We voeren nu digitale stadsgesprekken”, vertelt wethouder Voortman.   Daarnaast wordt er gebruikgemaakt van enquêtes, bijvoorbeeld bij het opstellen van een anti-discriminatieplan, waar de wethouder ook bij betrokken is. “We vroegen burgers of ze discriminatie hebben ervaren en of ze oplossingen weten. Die gegevens gebruiken we ook weer voor het verdere proces. Utrechters zijn echt het klankbord om te zien of we onze doelen ook echt bereiken.” 

Keerzijde: privacyrisico’s 

Waar data zijn, zijn ook privacyrisico’s. “Je moet je altijd afvragen wat zo’n project voor de privacy betekent. En het is belangrijk dat je daar ook transparant over bent. Daarom hebben we onlangs het algoritmeregister gelanceerd. Ik vind het goed dat mensen kunnen zien wat wij gebruiken. Dan kunnen ze er ook wat van vinden”, legt Voortman uit.   Een andere uitdaging is om je ervan bewust te zijn dat een digitaal project lang niet altijd de beste oplossing is. “Bij digitalisering moet het niet alleen gaan over of iets kan en mag. We moeten ons ook afvragen of we het echt willen. Daarom hebben we als college besloten om ook ethische assessments uit te voeren. Als je dan een bepaald vraagstuk hebt waarbij er een digitale oplossing is, kijken we ook of dat echt de beste oplossing is.” 

Zo waarborgt Utrecht privacy 

Een grote uitdaging bij digitalisering en het gebruik van data, is het waarborgen van de privacy. Utrecht zet daar volgens wethouder Voortman echter al sinds jaar en dag op in. Zo is er een lokale privacyverordening opgesteld, worden er ethische assessments uitgevoerd en wordt er bij ieder proces waarin persoonsgegevens worden verwerkt een data protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd. “Daarnaast hadden we al voordat het verplicht was een functionaris persoonsgegevens. Dit zijn onderwerpen waar we al vroeg mee bezig waren.”